Etienne Van Camp is geboren, werkt en woont bij Antwerpen. Hij studeerde Toegepaste Economie aan de Universiteit Antwerpen en doctoreerde in de filosofie aan het Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte van de KU Leuven met een proefschrift over politiek en transcendentie. Tegelijk volgde hij 6 jaar schilderkunst aan de academie in Berchem-Antwerpen, naast woordkunst en projectatelier.
Etienne Van Camp is gefascineerd door Grote Verhalen, door het ontstaan van de mens uit de groeiende complexiteit van biologische processen waar bewustzijn, zelfbewustzijn en behoefte aan transcendentie een mens tot Persoon maken. Hij buigt zich over het paradoxale verlangen naar persoonlijke vrijheid én naar maatschappelijke verbondenheid. Hij is geïntrigeerd door de ambiguïteit van de menselijke passies, onbaatzuchtig en narcistisch, genereus en hebzuchtig tegelijk. Hoe kunnen we samenleven en toch vrij zijn?
Zijn werk refereert naar literatuur en filosofie, naar erotiek en poëzie. Voor hem kan en mag kunst niet vrijblijvend zijn. Ze moet engageren, tonen en verklaren, aansporen en uitnodigen tot reflectie. Over diepmenselijke onrust, over eenzaamheid en het verlangen naar erkenning, over Unheimlichkeit en melancholie. En telkens valt hij terug op zijn ultieme conclusie: “Only Love – and Art -Can Save Us”.
Ook het Lot van Wotan en Brünhilde, van Siegfried en Sieglinde worden op doek verteld. Wagner componeerde decennialang aan zijn meesterlijke ‘Ring des Nibelungen’, die hier aan de hand van de vier opera’s wordt uitgedrukt.
Er is werk van Dante’s afdaling tot in de negende hel waar Lucifer, verstoken van licht, in ijs is vastgeklonken. En in de 16de eeuw kwamen samen met het Spaanse goud verspreiden zich ook fantasierijke verhalen over een goudland met aan het hoofd een ‘El Dorado’, een koning helemaal in goud gehuld.
De schilderwerken refereren naar de oude bronteksten en naar het vrolijke verhaal van Voltaire ’s Candide. Kleurrijke penseelstreken en ultrafijn goud evoceren een dromerig paradijs.
Paragraaf 125 uit ‘De Vrolijke Wetenschap’ van Friedrich Nietzsche, is wellicht de beroemdste tekst van de filosoof. Hierin verklaart ‘de dolle mens’ God dood, en wel door onze hand. Er ligt echter droefheid in diens stem. Want nu is de horizon uitgewist en vallen we in het oneindig niets. Over de triptieken heen wordt de weemoedige tekst integraal en handmatig herschreven.
Maar het kan ook over de erotische liefde gaan, over “Lust, Heat, Passion“. Of over het wachten op een Parijse trein in het station van Austerlitz of Montparnasse.
Het onafgewerkte kader
De werken zijn slechts gedeeltelijk omkaderd met rode, groene of blankhouten kaders. Ze kunnen geen verstikkende inkapseling verdragen. Net als het leven zelf, net als elke relatie die naam waardig heeft een kunstwerk ondersteuning nodig, meer of minder, soms onder soms boven, maar nooit afgesloten van de omgeving.
Etienne Van Camp is geboren, werkt en woont bij Antwerpen. Hij studeerde Toegepaste Economie aan de Universiteit Antwerpen en doctoreerde in de filosofie aan het Hoger Instituut voor de Wijsbegeerte van de KU Leuven met een proefschrift over politiek en transcendentie. Tegelijk volgde hij 6 jaar schilderkunst aan de academie in Berchem-Antwerpen, naast woordkunst en projectatelier.
Etienne Van Camp is gefascineerd door Grote Verhalen, door het ontstaan van de mens uit de groeiende complexiteit van biologische processen waar bewustzijn, zelfbewustzijn en behoefte aan transcendentie een mens tot Persoon maken. Hij buigt zich over het paradoxale verlangen naar persoonlijke vrijheid én naar maatschappelijke verbondenheid. Hij is geïntrigeerd door de ambiguïteit van de menselijke passies, onbaatzuchtig en narcistisch, genereus en hebzuchtig tegelijk. Hoe kunnen we samenleven en toch vrij zijn?
Zijn werk refereert naar literatuur en filosofie, naar erotiek en poëzie. Voor hem kan en mag kunst niet vrijblijvend zijn. Ze moet engageren, tonen en verklaren, aansporen en uitnodigen tot reflectie. Over diepmenselijke onrust, over eenzaamheid en het verlangen naar erkenning, over Unheimlichkeit en melancholie. En telkens valt hij terug op zijn ultieme conclusie: “Only Love – and Art -Can Save Us”.
Ook het Lot van Wotan en Brünhilde, van Siegfried en Sieglinde worden op doek verteld. Wagner componeerde decennialang aan zijn meesterlijke ‘Ring des Nibelungen’, die hier aan de hand van de vier opera’s wordt uitgedrukt.
Er is werk van Dante’s afdaling tot in de negende hel waar Lucifer, verstoken van licht, in ijs is vastgeklonken. En in de 16de eeuw kwamen samen met het Spaanse goud verspreiden zich ook fantasierijke verhalen over een goudland met aan het hoofd een ‘El Dorado’, een koning helemaal in goud gehuld.
De schilderwerken refereren naar de oude bronteksten en naar het vrolijke verhaal van Voltaire ’s Candide. Kleurrijke penseelstreken en ultrafijn goud evoceren een dromerig paradijs.
Paragraaf 125 uit ‘De Vrolijke Wetenschap’ van Friedrich Nietzsche, is wellicht de beroemdste tekst van de filosoof. Hierin verklaart ‘de dolle mens’ God dood, en wel door onze hand. Er ligt echter droefheid in diens stem. Want nu is de horizon uitgewist en vallen we in het oneindig niets. Over de triptieken heen wordt de weemoedige tekst integraal en handmatig herschreven.
Maar het kan ook over de erotische liefde gaan, over “Lust, Heat, Passion“. Of over het wachten op een Parijse trein in het station van Austerlitz of Montparnasse.
Het onafgewerkte kader
De werken zijn slechts gedeeltelijk omkaderd met rode, groene of blankhouten kaders. Ze kunnen geen verstikkende inkapseling verdragen. Net als het leven zelf, net als elke relatie die naam waardig heeft een kunstwerk ondersteuning nodig, meer of minder, soms onder soms boven, maar nooit afgesloten van de omgeving.